Toen Imme na een lange dag de bank bereikte en haar zitvlees diep in de zachte kussens voelde wegzakken, gleed alle werkstress als een natte trui van haar schouders. Instinctmatig reikte ze uit naar de afstandbediening die tussen de kieren van haar bank verstopt zat. Ze toverde hem routineus tevoorschijn en begon, meer in slaap dan wakker, aan een zapzwerftocht langs een eindeloze hoeveelheid kanalen. Imme wist dat die alleen leegte verkochten, maar het was het ritueel van het zappen dat haar ontspanning gaf, niet het uiteindelijke resultaat. In een hypnotische golf schoten de verschillende programma’s aan haar voorbij. Ze zag een plant waar met een spuitbus een witte vloeistof op gespoten werd, een dikke vrouw die zichzelf in een ultrastrakke panty probeerde te wurmen, een film waarin een man met een bebloed mes tussen zijn vingers naar een bananenboom wees, een serie waarin een huilende tiener zich op bed wierp en het hoofd van Tom Cruise die op een motor langs een afgrond suisde. Imme rilde. Ze had een hekel aan de arrogante, overgepromote, all American acteur. Het toppunt van braafheid in een jasje van opgepoetste mannelijkheid. In een scheut van afkeer schoot haar hand weer naar de afstandsbediening toe. Een programma over overstromingen.
De hand van Imme bleef even zweven boven het pijltje dat haar naar het volgende kanaal kon brengen. Ze staarde door een mist van vermoeidheid naar een man die sprak over het gevaar van water in Nederland. Sommige zinsdelen drongen maar half tot haar door. ‘Blijft kwetsbaar..’ ‘Weersomstandigheden worden steeds extremer..’ Ze gaapte en wou op het pijltje op het kleine apparaatje drukken op verder te zappen. Maar iets hield haar tegen. Misschien was het Imme’s neiging om alle gevaren in haar kleine, overzichtelijke leven te bezweren. Misschien was het haar natuurlijke angst voor verlies van controle. Voor overgave aan de schikgoden van de natuur. Ze staarde naar het scherm en zag hoe een minister met serieuze stem zei: ‘Het kan een keer misgaan. Dat kan over honderd jaar zijn, maar ook morgen.’ Morgen.. dacht Imme. Ze zag hoe tegen de achtergrond van een blauwe watermassa een kleine app geïntroduceerd werd die per postcode aangaf wat het gevaar voor overstroming was. Waarheen te vluchten en wat te doen om je vege lijf van het wassende water te redden. Ze rilde kort. Misschien moet ik dat ding maar eens aanschaffen, schoot door haar hoofd. Je weet het allemaal nooit. Haar gedachten gleden naar haar dochter Charlie van twee jaar die boven lag te slapen en de huivering keerde kort terug.
Imme drukte de tv uit en keek op de klok op haar mobiel. Twaalf uur. Boven in de slaapkamer lag haar man al in diepe slaap verwikkeld. Ze zag nog even het beeld van het kolkende water voor zich en trok zichzelf toen van de bank af om haar vermoeide botten de trap op te slepen. In de slaapkamer aangekomen liet ze haar blik over de sterke gestalte van haar man glijden die de lakens had afgetrapt en half ontbloot op het bed lag uitgestald. Rick was alles waar Imme ooit van gedroomd had, hij had alle eigenschappen die Tom Cruise volgens haar ontbeerde. Realiteitszin, kracht en betrouwbaarheid. Als ze hem aanraakte wist ze dat dit echt was. Dat Rick er altijd zou zijn om haar en hun dochter te beschermen. Hij had de nuchterheid om te beseffen dat wat zij hadden iets was om te beschermen. Iets unieks. Imme kleedde zich uit en rolde stevig tegen het warme lichaam van haar man aan. Niet veel later vervaagden de beelden van het stijgende water en gleed ze de donkere armen van een droom in.
Toen Imme opkeek, zag ze dat ze in een heuvelig landschap stond. Ze droeg een blauwe jurk met witte bloemen (ze had een hekel aan jurken). In de verte kronkelde een enorme rivier die uit zijn oevers was gebarsten. Naast haar stond een man die sprekend op Tom Cruise leek. Toen Imme haar blik van zijn leren laarzen naar boven liet glijden en uiteindelijk bij zijn onwaarschijnlijk optimistische gezicht aankwam, begreep ze dat deze figuur niet alleen op de filmster leek. Het was Tom Cruise. Te verbaasd om wat te zeggen staarde ze naar de horizon, waar een massa water met enorme snelheid bezig was hun kant op te kolken. Ze hoorde de stem van haar man die iets onverstaanbaars uit de verte naar haar riep, terwijl haar lichaam uit instinct in beweging kwam. Ze voelde hoe Tom Cruise vlak achter haar lichaam mee snelde terwijl het water hun filmisch achtervolgde. ‘Rick!’ gilde ze. ‘Charlie!’ In een plotselinge vlaag van opluchting herinnerde ze zich dat ze haar dochter veilig bij haar schoonouders had ondergebracht. Ze had haar dochter daar in allerijl heengebracht nadat ze op de overstromings-app had gezien dat in het gebied van hun postcode een enorme waterramp dreigde. Ze zag in een reeks terugkerende beelden voor zich hoe ze door het opkomende water van haar man gescheiden was geraakt. Hij was op de weg terug van haar schoonouders gestruikeld en zonder dat ze het nog kon voorkomen door het water meegesleurd. Het volgende moment had ze zichzelf naast Tom Cruise aan de andere kant van de rivier teruggevonden. Even plotseling als ze in beweging waren gekomen stonden Immes voeten weer stil. Ze wilde aan Tom Cruise vragen, de enige levende ziel in de buurt, of hij wist hoe ze aan de andere kant van het overstromingsgebied konden komen. Tegelijkertijd bedacht ze dat ze hem die eer niet gunde. Voor ze het wist zou de zelfvoldane, optimistische blik op zijn gezicht voorgoed inslijten. Maar Imme droomde, en in dromen is spraak een overschat fenomeen. Tom had haar vraag al begrepen. Het volgende moment zat ze stevig in het zadel van de motor waarop hij altijd op filmposters reed, die met razende vaart onder hun wegschoot. De handen van Tom sloten om haar middel terwijl hij zijn lichaam tegen het hare drukte. Opdringerige eikel, dacht ze. Maar tegelijk voelde ze een enorme tevredenheid met de atypische, ondergeschikte rol van de acteur. Ze gaf gas.
Na een tijd zo voort te zijn gevlogen kwamen ze aan bij een scheefhangende brug die de twee door de rivier gescheiden delen land nog verbond als een nat luciferhoutje. Het kolkende water sloeg tegen de pijlers aan en dreigde elk moment de constructie te vernietigen. Imme twijfelde een kort moment maar zag toen het gezicht van Rick voor zich dat langzaam onder de waterspiegel verdween. Voor jou doe ik alles, dacht ze. Precies zoals jij voor mij zou doen. Ze manoeuvreerde de motor de half ingestorte brug op, maar verstijfde toen ze de handen van Tom angstig rond haar middel samen voelde knijpen. ‘Neee!’ gilde hij. ‘Dat is onmogelijk!’ Ik wist het, dacht Imme, met een satanische, innerlijke glimlach. Zonder filmset is hij niets meer dan een bibberend mietje. Ze floot de schelle tonen van de Mission Impossible tune dreigend voor zich uit. Terwijl Tom zich verslikte in een onderdrukte gil draaide ze de motor de brug op. Ze maakte vaart en voor haar reisgenoot tegen kon sputteren vlogen ze over de massa brekend hout en water. Toen ze bijna de overkant bereikt hadden voelde Imme hoe een onverwachte windvlaag aan haar handen en lichaam rukte. Haar vingers schoten los en ze verloor de grip over de machine. De grip verliezen.. schoot door haar hoofd. De nietsontziende schikgoden van de natuur.. De motor helde en als mussen tuimelden ze uit de lucht. Toen Imme het water raakte zag ze in een flits het gezicht van Rick voor zich en het plotselinge onverklaarbaar vertrouwen hem te vinden maakte zich van haar meester. Ze zou haar geliefde redden, wat het ook kostte. Ze kwam boven, hapte naar lucht en zwom. Tom volgde als haar schaduw en worstelend probeerden ze zich in het kolkende water staande te houden. Imme zag door een waas van druppels een stuk land opdoemen, een klein eiland in de ontembare stroom. Haar voeten vonden houvast in modderige grond. Nadat ze het eiland was opgekropen veegde ze een streng kleverige haren uit haar gezicht. In de verte zag ze de motor in golven verdwijnen. De rode vlam die op de motor geschilderd was zakte langzaam de diepte in.
Imme zag Tom de verte in staren en volgde zijn blik. ‘In this life, it’s not what you hope for, it’s not what you deserve – it’s what you take!’ riep hij uit. Imme onderdrukte de ergernis die die filmquotes citerende clown bij haar opriep en knipperde met haar ogen. Op niet meer dan tien meter afstand zag ze een roedel wolven staan die dreigend in haar ogen staarde. In de ogen van de wolven flikkerde ijskoude vraatzucht. Ze zagen eruit of ze heel erg lang geen mens hadden gezien. Ze nam de tijd niet om te bedenken of dit wel kon en hoe de wolven op dat kleine stukje grond gekomen waren te midden van het overstromingsgeweld. Ze zat in een droom en dromen stonden diametraal op elke werkelijkheid. Haar gevoelens echter werden met de minuut reëler. Haar man dreigde te verdrinken aan de andere kant van de landvretende stroom en ze moest hem hoe dan ook zien te bereiken. Ze zette een stap naar voren en vloog toen in een vlaag van verstandsverbijstering op de wolven af. ‘Kom!’ riep ze naar Tom. ‘Of wil je opgevreten worden op dit verdomde lapje grond zonder uitgang?’ Imme keek niet meer om of Tom volgde. Ze renden op de wolven af, en begon uit een diep oerinstinct te vechten. Met haar linkerbeen trapte ze een jankend exemplaar van haar af en met haar twee handen deelde ze rake klappen uit. ‘Niet mijn fotogenieke kant!’ hoorde ze de acteur achter haar in paniek gillen. Imme voelde hoe de tanden van het alfa mannetje langs haar vlees schampten terwijl ze de plotselinge angst voelde opborrelen dat haar overmoed wel eens haar einde kon betekenen.
Ze sloeg en sprong. Imme raakte het water. Achter haar op het kleine stukje land dromden het kleine, dreigende groepje als een strakke orde bijeen. Ze keek achterom en zag de zuigende ogen, de ontblootte tanden. Toen hoorde ze een luidde plons en zag hoe Cruise na zijn sprong verwilderd in het water spartelde. Niet bepaald een Last Samoerai, dacht ze, maar toen zag ze plotseling hoe de twee bruine stippen een bijzondere transformatie ondergingen. Achter het zwarte scherm van angst en paniek leek een planeet op te komen. De ogen van Tom Cruise vingen licht op. De glans van hoop. ‘Een boot!’ hoorde ze zijn huilerige stem. ‘Een boot, ze komen ons redden!’ Imme keek op. In de verte zag ze het enorme silhouet van iets dat op het water dreef. Het was een futuristisch schip dat begeleid door een laag zoemend geluid hun kant op kwam varen. Imme wou juichen, maar verslikte zich in een slok rivier die haar mond inliep. ‘Kom’ riep ze naar het zinkende sekssymbool achter haar. ‘Zwemmen!’ Toen ze na een tijd verwoed borstcrawlen de boot genaderd waren probeerde Imme haar hand uit het water op te heffen om te zwaaien.
Ze zag hoe een paar ijzeren gedaantes op de boot op en neer schoven en met onverklaarbaar lange ledematen naar hun wezen. ‘We zijn gered!’ riep ze in een niet te onderdrukken golf van extase. ‘Kijk, ze zien ons.’ Het volgende moment daalde er iets in het water naast haar met een scherpe sis. Imme keek verbaasd op. Er klonk nog een sis en ze voelde hoe een sliertige arm onder water langs haar huid schuurde. ‘Duiken!’ hoorde ze de stem van Tom toen schreeuwen die al zijn licht en straling was verloren. ‘The war of the worlds!’ Imme wist nu zeker dat het een verkeerde keuze was om Tom in haar zoektocht te betrekken. Die man kon het verschil tussen een droom en een filmset niet begrijpen. Ze keek omhoog en zag hoe een driepotige, rode gedaante op haar afsuisde. Een arm met een puntige muil wou haar hoofd grijpen en Imme dook onder. Ze zag niets meer. Ze vergat het eiland. Ze vergat Tom zijn waan door aliens te worden aangevallen. Ze vergat de wolven. In dat beangstigende moment zag ze het gezicht van Rick voor zich. Daarna was er alleen nog het water.
Terwijl Imme voelde hoe haar lichaam door de onderstroming van het water werd meegezogen dansten er vele kleuren voor haar ogen. Ze zag blauw, paars, maar uiteindelijk leken alle nuances samen te smelten in rood. Ze werd met de snelheid van het licht door een enorme rode watertunnel gezogen en had geen keuze dan zich aan de woestheid en snelheid over te geven. Af en toe voelde ze hoe ze tegen een steen of een drijvend voorwerp botste of zag ze het door paniek vertrokken gezicht van Tom. Ze sloot haar ogen.
Toen Imme weer opkeek lag ze aan de andere kant van de rivier. Haar haar lag als een natte waaier naast haar lichaam en van Tom was geen spoor te bekennen. Ze lag op een kleine stoep en een paar meter achter haar sloeg het water in zachte golven tegen de stenen aan. Voor haar lag een enorm, megalomaan gebouw. Door de witte kleur en een rood symbool dat op een vlag geschilderd was concludeerde ze dat het een ziekenhuis moest zijn. Ze richtte zich op en voelde scheuten van pijn door haar lichaam schieten. In haar been zat de wond die de ijzeren arm onder water in haar vlees had veroorzaakt. Meer kruipend dan lopend begon ze aan een waggelende gang naar het pand in de verte. Als in een waas hoorde ze de geliefde stem van Rick. ‘Nog even schat. Houd vol! Ik ben hier!’
Imme strompelde het bordes van het gebouw op en sleepte zich met haar laatste krachten de gang van het plaatselijke ziekenhuis in. ‘Rick Veulen’ riep ze uit. ‘Weet iemand of Rick Veulen hier ligt?’ Imme voelde een warme hand op haar schouders en keek op. ‘Derde etage, mevrouw’ zei de stem die bij de warme hand hoorde. Een grote, mollige verpleegster met een kleine bril keek diep in Immes ogen. ‘Vijfde deur naar rechts.’ Imme knikte. Het was niet een wilskrachtige knik. Het was haar hoofd die op haar nek neerviel als de bijl van een beul, en zich met veel moeite weer omhoog werkte. Ze zette haar voeten voor elkaar en verplaatste zich als een robot door de ziekenhuisgang naar de lift, een spoor van druppels achterlatend. Terwijl ze wachtte, keek ze glazig voor zich uit en zag dat er een oude man naast haar kwam staan, die zichzelf met een looprekje staande hield.
Het was als in een spiegel kijken. De lift kwam en bracht haar, zachtjes rammelend, naar de derde etage. Ze stapte uit en zag niet dat de oude man voor haar een stap naar rechts deed, waardoor ze struikelde over het rekje en met een klap op de etagevloer terecht kwam. ‘Kijk dan toch uit’ chagrijnde hij, en stapte over Immes lichaam heen waarbij hij op haar haar ging staan, dat pijnlijk aan haar hoofdhuid trok. Imme staarde naar de verf op het hoge plafond. Ze was er bijna. Rick was hier. Haar geliefde. Alle ontberingen zouden voorgoed voorbij zijn. Hereniging op een paar seconden afstand. Hereniging met de man voor wie ze alles zou trotseren. De man waarvan ze wist dat hij de enige was. De liefde van haar leven.
Ze stond op, rechtte haar rug en liep met onvaste pas naar de vijfde deur rechts op de derde etage. Ze opende hem. In een hoek van de kamer zat de man waarvoor ze het overstromingsgeweld water had weten te overwinnen, waarvoor ze Tom Cruise en zijn oneliners had getolereerd en haar fysieke veiligheid op het spel had gezet. Op zijn schoot zat een verpleegster. Ze had lang donker haar en acacia- kleurige lippen die verdwenen in de hals van haar echtgenoot. Hij stootte kleine geluidjes van genot uit. Toen hij Imme zag bevroor hij realistischer van schrik dan Tom Cruise ooit na zou kunnen bootsen.
Imme was stil. Het volgende moment schoten er woorden van haar lippen af, met de snelheid van Tom zijn motor. Ze schold haar man uit met een venijn, scherper dan de tanden van de wolven op het eiland. Ze wenste hem kouder staal toe dan het puntige, sliertige ledemaat onder water en op het toppunt van haar woede wenste ze hem water. Koud, nietsontziend water dat hem zou bedelven en met verpleegster en al voorgoed begraven in onbekende dieptes. ‘Jij vieze, vuile verrader!’ schreeuwde ze. ‘Jij ontrouwe..’
Imme opende haar ogen en staarde tegen de rug van Rick aan, die druk iets zocht in het nachtkastje naast het bed. Haar haar lag droog en schoon op het kussen en de kamer baadde in een stil en vredig licht. ‘Im’ hoorde ze de haastige ochtendstem van haar man, die zich omdraaide en warrig in haar ogen keek. ‘Weet jij waar mijn ziekenfondskaart ligt? Ik heb die check up vandaag. Derde etage. Longafdeling.’
Dubium © 2016